Veel werk in de infrastructuur wordt uitgevoerd door kleinere bedrijven. Deze mkb-bedrijven bieden samen een derde van de (veelal regionale) werkgelegenheid in de sector. Om hun vakmanschap en praktische innovatiekracht te behouden, is continuïteit van passend werk nodig. Bouwend Nederland, MKB INFRA, Vereniging van Waterbouwers, Cumela en Koninklijke Vereniging van Hoveniers en Groenvoorzieners (VHG) vragen opdrachtgevers om de mkb-bedrijven in te zetten op hun uitvoeringskracht.
Het Economisch Instituut voor de Bouw heeft in beeld gebracht hoe groot de rol is die kleine infrabedrijven en groenbedrijven spelen in de markt (zie:
downloadlink). Veel infrawerk wordt namelijk uiteindelijk uitgevoerd door deze bedrijven. Van deze mkb-bedrijven komt bijna 45% van hun omzet uit werken met een bouwsom onder de €150.000, veelal in een RAW- of raamcontract. De trend is dat opdrachtgevers vaak kiezen voor (meervoudige) aanbestedingen. Ook voor het kleinere werk, waar de Aanbestedingswet ze helemaal niet tot een aanbesteding verplicht. Dat kost bedrijven veel rekenwerk, onnodige kosten en schaarse personeelscapaciteit. Terwijl opdrachtgevers behoefte hebben aan een vakman die 'de klus' snel en goed uit kan voeren.
Opdrachtgevers: 'Houd makkelijk wat makkelijk kan'
Veel werk dat we aan onze infra moeten uitvoeren, betreft werk dat bedrijven vanuit hun vakmanschap op kunnen lossen. Dit werk kan, als het niet al te ingewikkeld is, zelfs tot een bedrag van ruim €5 miljoen, via een enkelvoudig onderhandse procedure of raamcontract uitbesteed worden. Belangrijk is de projectopzet en projectaanvraag in die gevallen ook eenvoudig en kleinschalig te houden. Waardoor de mogelijkheid bestaat om lokale bedrijven met de laagste CO2-footprint en de hoogste maatschappelijke regionale waarde uit te nodigen. En dat komt niet alleen een vlotte uitvoering met praktische innovaties ten goede, daarmee wordt ook de lokale werkgelegenheid gestimuleerd.
Opdrachtnemers: 'Speel in op de veranderende vraag bij opdrachtgevers'
Het onderzoek laat ook zien dat de markt voor kleinere infrabedrijven in beweging is. Zo vragen gemeenten steeds vaker ondersteuning in de voorbereiding van ontwerp en omgevingsmanagement. Dat vraagt om sterke adviesvaardigheden en kennis van wet- en regelgeving. Verder is te zien dat projecten integraler worden, waarbij meer specialismen en disciplines worden gebundeld. Kleine bedrijven kunnen daarop inspelen door samen te werken, bijvoorbeeld in een combinatie. Ten slotte biedt het werk aan de energienetwerken, waar nog relatief weinig MKB-bedrijven actief zijn, óók voor kleinere bedrijven aanknopingspunten voor groei.