De aanpassing van de wetgeving is bekend gemaakt in de Staatscourant. Het verbod geldt voor de verharde oppervlakten (conform de nomenclatuur van de weg: open verharding/ elementverharding en open verharding/ ongebonden verharding). In november 2017 wordt dit gevolgd voor de niet-verharde oppervlakten.
Dit betekent voor gemeenten dat in groenvoorzieningen geen bestrijdingsmiddelen meer mogen worden gebruikt. Verder zijn er Green Deals gesloten voor het bestrijdingsmiddelengebruik op sport- en recreatieterreinen. In de huidige wetgeving worden deze uitgezonderd van het verbod; Green Deals betekenen in de eerste plaats minimalisering van het gebruik.
Zo voorziet de Green Deal Sportvelden is maximale verduurzaming van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op sport- en recreatieterreinen en een concrete uitwerking van de innovatieagenda in samenwerking met de ketenpartners op dit terrein. Verduurzaming betekent in deze context een balans tussen effectiviteit, milieueffecten, arbeidsomstandigheden, sociale aspecten en budget. Door een planmatige ketenaanpak wordt het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in het onderhoud en beheer van sportterreinen en risico’s met betrekking tot de milieubelasting geminimaliseerd met behoud van kwaliteit, betaalbaarheid en wedstrijdwaardigheid van de sportterreinen.
In een aantal gemeenten worden sportterreinen reeds chemievrij beheerd. Deze best practices zullen als voorbeelden dienen voor de omschakeling. Voor golfterreinen geldt hetzelfde.
Voorgeschiedenis
De wettelijke aanpassing is terug te leiden naar het Meerjarenplan Gewasbescherming, zoals deze is vastgesteld in 1990. Hierin is de toon gezet naar een chemievrije openbare ruimte. De meer directe aanleiding was de Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement.
Uitzonderingen
De wet voorziet in enige uitzonderingen op het verbod. Zo mogen planten als de Amerikaanse vogelkers, de Japanse Duizendknoop en de Reuzenberenklauw chemisch worden bestreden. Hierbij moet echter wel in acht genomen worden dat de gebruikte middelen niet mogen afspoelen naar oppervlaktewater. De EU-Richtlijn geeft verder aan dat wanneer de bestrijding niet-chemisch mogelijk is dat deze voorrang heeft. Ook op terreinen waar niet-chemische technieken brandgevaar op kunnen leveren, denk hierbij aan de petrochemie, mogen onkruiden chemisch worden bestreden. Het verbod per 31 maart 2016 voorziet ook in deze uitzondering.
Definiëring
In tegenstelling tot hetgeen hier en daar wordt gedacht geldt niet slechts voor het glyfosaatgebruik op verhardingen een verbod maar voor alle middelen. Slechts (heet) water en (hete) lucht mogen zonder meer worden gebruikt. Alle overige stoffen vallen onder het verbod: algenbestrijdingsmiddelen, vetzuren waaronder het pelargonzuur waar het zogenaamde laag risicomiddel Ultima grotendeels uit bestaat en azijnzuur (Cito).